“Och, hij ziet weer wat”, zei een deelneemster aan een van mijn workshops straatfotografie toen ik plots stilhield bij een ogenschijnlijk oninteressant raam. Ja, ik zag wat: vuil glas met de reflectie van een kleurige graffitiwand. En terwijl iemand anders laatst meteen een vrouw herkende in een houtsnijwerk, zag ik enkel een grillige vorm die me aan een monster uit Stranger Things deed denken. En het was die suggestie die ik fotografeerde. Vijf jaar straatfotografie hebben mijn manier van kijken toch wel veranderd…
Fotograferen, of dat nu straatfotografie is of een ander genre, draait voor mij om zien, niet om registreren. Het is eigenlijk niet zo belangrijk wàt je ziet. Het is hoe je ernaar kijkt. Dat bepaalt een interessante foto. En hoe je ernaar kijkt, zegt ook iets over jou als fotograaf.
Anders leren zien
Er is niets mis met fotografie die met een louter technische blik wordt benaderd: foto’s die erop gericht zijn om (een deel van) onze werkelijkheid nauwgezet en zo objectief mogelijk vast te leggen. Dit soort fotografie heeft een belangrijke functie, want zo onthouden we onze omgeving en bewaren we die voor het nageslacht. Maar als ik naar een foto kijk, wil ik toch vooral wat voelen of zien dat méér is dan het object dat in beeld werd gebracht.
Het is op zulke momenten dat ik fotografie pas echt interessant ga vinden: je plaatst een persoon, situatie of object in een context die niet voor de hand ligt. De mogelijkheden daarvoor moet je wel zien. Anders lukt het niet. Het goede nieuws: dat kan je leren.
Mensen analyseren met hun ogen onbewust de hele tijd hun omgeving. Dat helpt ze gevaren, voedsel en potentiële levenspartners te herkennen. Kortom, alles wat nodig is om de menselijke soort in stand te houden. Het zijn concrete zaken: een naderende auto waarvoor je weg moet springen, een winkel vol producten, een man of vrouw… Daar gaan onze ogen vanzelf naartoe.
Maar er is veel meer in het straatbeeld. Schaduw, reflecties, texturen: voor het overleven van de mensheid hebben ze minder nut, dus letten we er normaal niet op. Toch vind je ze overal. En door je oog te trainen in het detecteren van al die “onbelangrijke” elementen in de straat, vind je een schat aan visuele hulpmiddelen voor het maken van composities die net even anders zijn.
Ook je positie veranderen helpt. Van bovenaf fotograferen, kikvorsperspectief of met een scheve horizon: probeer het eens. Daarnaast zijn er fotografische technieken die je kan inzetten, zoals manuele scherpstelling, soft focus, korte sluitertijden of meervoudige belichting. Elk voor zich geven ze weer een ander effect dat een foto boven het “normale” uit tilt.
Straatfotografie: kijken in het hoofd
Fotograferen deed ik al heel lang, maar pas in 2017 ging ik me echt toeleggen op straatfotografie. Ik wilde echter iets anders dan louter concrete, “realistische” beelden. In mijn jaren als journalist had ik die al genoeg gemaakt. Dus bedacht ik een eenvoudige oefening: als ik ergens was en iets zag dat ik visueel interessant vond, probeerde ik in de omgeving steeds iets te zoeken dat ik daarmee kon combineren.
Ik zocht dan welbewust die “onbelangrijke” en abstracte vormen van licht, evenals alles wat mogelijk contrasteerde met mijn onderwerp. De combinatie moest een vraag opwerpen of voor een seconde doen nadenken. Pas als ik iets vond om mijn onderwerp zo in te kleden, maakte ik de foto.
*** lees verder onder de foto ***
Wat ik hiervan geleerd heb: door “anders” te zien, wordt alles potentieel fotogeniek. Je kan er een donkere, dreigende, eenzame sfeer mee creëren of juist een vrolijke, speelse, gezellige plaat neerzetten, en alles er tussenin. Het beeld overstijgt het onderwerp: het wordt een onderwerp op zich. Fotografie is dan niet langer technologie, maar kunst.
Moet je over dat effect vooraf hard nadenken? Ik zou dat vooral niet doen, tenzij je de foto’s in een project of ander groter geheel plaatst. Ik geloof dat je karakter het eindresultaat stuurt, als je je ervoor open stelt. Introverte mensen neigen naar meer introspectief werk, bij extraverte mensen gaat het er uitbundiger aan toe. De foto ben je zelf. Er is geen goed of fout: volg je gevoel en probeer vooral niet te voldoen aan het beeld dat anderen graag willen zien.
Foto’s worden op deze manier subtiele commentaren: kortstondige inkijkjes in het hoofd van de fotograaf. Iets persoonlijks, iets unieks waarmee de kijker een connectie kan maken. Die wordt, zelfs al is het kort, geroerd, of geprikkeld en gaat zich afvragen wat met de foto bedoeld wordt, of probeert zich voor te stellen hoe de foto tot stand kwam.
Vandaar. Een raam is geen raam, maar een plek die de straat weerspiegelt en van een textuur voorziet. En een kunstwerk is niet langer een kunstwerk, maar een verzameling vormen die elk op zichzelf iets anders kunnen suggereren.
Je weet niet waar te beginnen? In mijn workshops straatfotografie help ik je anders te leren zien.