Iemand wilde weten wie mijn “invloeden” zijn als straatfotograaf. Ik vond dat een lastige vraag, omdat ik zelf niet in zulke termen denk. Ik probeer zo onbevangen mogelijk te fotograferen. Maar ik snap de vraag, want “invloeden” zeggen iets over je manier van kijken. En ze beantwoorden geeft me de kans een paar namen van fijne fotografen onder de aandacht te brengen. Dus toch, een poging.
Eerst maar eens een dooddoener: een mens is een spons. Alles wat je ziet, heeft invloed. Groot of klein, positief of negatief. Of je nu fotografeert, schrijft of kleding ontwerpt: wat indruk maakt, blijft hangen. Net zo goed als ervaring je persoonlijkheid mede vormgeeft, kneedt ze bewust of onbewust je artistieke voorkeuren. Een fotograaf staat niet los van het karakter dat de camera bedient. De fotograaf Marc Pennartz valt samen met de schrijver Marc Pennartz, de kattenliefhebber Marc Pennartz en de vader Marc Pennartz. En dan vergeet ik nog een paar Pennartzen. De manier van denken van de ene is dezelfde als die van de andere.
Waarom fotograferen?
Wat van invloed is op hoe je fotografeert, gaat dus verder dan enkel de namen van een paar fotografen. Dat begint met hoe je fotografeert.
Ik vind straatfotografie een geweldig genre, maar om te weten hoe de straat eruitziet, heb ik geen camera nodig. Foto’s die de wereld exact willen weergeven, doen mij niet veel. Voor mij is de camera een middel om brokstukjes van de straat in een andere context te zetten. Om details eruit te lichten, of vreemde elementen te combineren zodat er iets ontstaat zoals (hopelijk) niemand het tot dusver zag.
Dat is een aangeboren neiging, vrees ik. Als iets te bekend of te vertrouwd voorkomt, ben ik niet bijzonder geïnteresseerd. Daarom vermijd ik verplichte fotografennummers als het Antwerpse Havenhuis of station Luik-Guillemins. Al te veel foto’s van gezien. Mocht ik er toch ooit komen, zal ik mijn best doen om ze zo onherkenbaar mogelijk te fotograferen. Dan wordt het (voor mij) leuk.
Om dezelfde reden maak ik niet meer dezelfde soort foto’s als vijf jaar geleden. Wat ik toen deed, interesseert me niet meer. Het moet vooruit. Ook dat is een (soms lastige) karaktertrek.
Fotografen in mijn boekenkast
Met die persoonlijke merkwaardigheden als uitgangspunt, kom ik vanzelf uit bij fotografen die ook buiten de lijntjes kleuren. Vermoedelijk kan je die als “invloeden” zien. Ik ben nooit bewust bezig met de vraag wie invloed heeft, maar ik veronderstel dat mijn kast met fotoboeken een deel van het antwoord geeft.
Ik hoor weleens dat sommige foto’s van mij aan Saul Leiter herinneren. Op zich een compliment dat ik graag aanneem, want je kan beter met zo’n fantastische artiest worden vergeleken dan dat je in de drukst bevolkte categorie Anonieme 13-in-een-Dozijnfotografen belandt. Tegelijk suggereert het alsof je bewust iemand nadoet. Dat klopt niet, toch niet in mijn geval. Maar ik snap de verwijzing. Saul Leiter werkte geregeld met reflecties, glas en texturen – net als ik.
Reflecties en door glas schieten zijn manieren om een barrière op te werpen tussen jou en de wereld. Een soort beschermingsmechanisme. Als we moeten psychologiseren, vermoed ik dat het een teken van introvertie is. Maar het levert vooral ook bizarre beelden op.
Meer reflecties
Leiter was zeker niet de enige die met reflecties speelde. Neem Ernst Haas, een generatiegenoot die eveneens in New York woonde. Hoewel het werk van Haas extraverter en flamboyanter van toon is, kan je door de gebruikte stijlelementen soms het verschil niet zien met foto’s van Leiter. Dat gebruik van reflecties door Haas sloeg aan. Zijn compaan David Robinson bracht in de jaren zeventig een boek uit met de titel Reflections. De titel zegt het al. Het is een papieren schatkamertje voor liefhebbers van dromerige stadsbeelden.
Ik zou ook Harry Gruyaert kunnen noemen, met afstand de beste fotograaf die België ooit voortbracht. Zijn recente boek Between Worlds is een bloemlezing van beelden tjokvol reflecties, glazen oppervlakken en verzadigde kleuren.
Opnieuw: er zijn verschillen met Leiter – bij Gruyaert is het allemaal veel drukker – maar een oppervlakkige kijker ziet mogelijk alleen de overeenkomsten.
Droomwerelden
Minder reflecties en texturen, maar even goed ongewone composities vind je in het vroege straatwerk en de latere reclamefoto’s van Guy Bourdin, die geregeld met zichtbaar genoegen balanceerde tussen humor en provocatie. Stijlvolle, suggestieve scènes waren dan weer beproefde technieken van modefotograaf Erwin Blumenfeld. In de aanpak van Bourdin en Blumenfeld zag je sporen van Man Ray: iedereen zuigt invloeden op. Bourdin, Blumenfeld, Man Ray: fotografen die hun werk in scène zetten, wat ik niet doe, maar hun ideeën en technieken zijn wel inspirerend.
Ook de uitbundige kleuren en glorieuze onscherpte van Philipp Keel, de abstracte straatbeelden van Wolfgang Zurborn, de contrastrijke portretten en buitenscènes van Edward Steichen, de pastorale plaatjes van André Kertész en de bevreemdende natuurshots van Sascha Weidner zie ik graag, en dus zullen ze wel op enigerlei wijze in mijn foto’s terug te zien zijn.
In mijn kast met fotoboeken wonen niet veel vrouwen. Een ervan is wel een van mijn grootste favorieten: Sarah Moon. Hoewel ze geen straatfotografie doet (Sarah Moon is haar eigen genre), durf ik haar een invloed te noemen: ze heeft me laten zien hoe je met dubbele belichting droomwerelden kan creëren.
Toen ik nog in zwart-wit schoot, was ik behoorlijk onder de indruk van Fan Ho. Zijn werk heeft bij mij wel glans verloren toen ik las dat de schaduw in het beroemde Approaching Shadow er achteraf in de donkere kamer op was getekend. Dan heb ik liever het decisive moment van de fijnpenselige Henri Cartier-Bresson. Van Anton Corbijn, wiens vroege werk mij als muziekminnende tiener in contact bracht met artistieke fotografie, leerde ik dat ruw en ongepolijst veel meer kracht heeft dan technische perfectie. Bulldozers zijn mooier dan Tesla’s.
En laat ik terloops ook nog visuele kunstenaars van buiten de fotografie noemen. Allemaal figuren met rare streken. Bijvoorbeeld regisseur Alfred Hitchcock, cameraman Robby Müller, kunstschilders Mark Rothko, Léon Spilliaert, Henri Matisse, Edward Hopper…
Fotografie met nuance
Bijna al deze beeldmakers hebben oog voor kleur, sfeer en ongewone invalshoeken. Ze zijn sterk bezig met esthetiek, met abstracties en de kracht van de op zichzelf staande foto, en veel minder met het zo realistisch mogelijk weergeven van de werkelijkheid of met trendy begrippen als storytelling.
Ook vind je bij deze fotografen zelden nadukkelijke boodschappen of belerende vingertjes: er is zeggingskracht, veel zelfs, maar wat er gezegd wordt bepaal je zelf als kijker. Het is geen commentaarfotografie. Er is nuance, en nuance is de ultieme vorm van menselijkheid.
Voilá, een poging tot antwoord.
Wil je graag delen wie jou beïnvloedt of boeit als fotograaf, dan laat het hieronder gerust weten.
Interessant. Er staan namen in die ik niet ken. Zelf ben ik fan van Alan Schaller.
Inderdaad interessant, enkele (voor mij) onbekende namen opgezocht en mooi werk leren kennen. Voor mezelf spreekt het werk van Saul Leitner, André Kertész, Vivian Maier en zéker Harry Gruyaert me erg aan.