Als je op straat een fanatieke hobbyfotograaf naar beroemde straatfotografen vraagt, is de kans groot dat de naam Henri Cartier-Bresson valt. Een van de pioniers van het genre, volgens velen. Maar zelf zag hij zich niet als een straatfotograaf.
De stichter van het Magnum-agentschap was fotojournalist en werkte veelal in opdracht. Hij fotografeerde nieuwsfeiten, maakte reportages over het straatleven, en schoot even gemakkelijk portretten als landschappen. Hij maakte prachtige candid straatfotografie en daar is hij beroemd om, maar een deel van zijn werk was geposeerd of in scène gezet.
Cartier-Bresson was geen fotograaf uit passie. Hij wilde eigenlijk kunstschilder worden, maar dat vlotte niet erg en hij ging fotograferen omdat hij geld nodig had. Later, toen dat geld geen probleem meer was, zou hij de camera definitief voor penseel en ezel verruilen. Desondanks, veel van zijn “straatfoto’s” leverden de blauwdruk voor het genre en zijn moment décisif-concept werd een verplicht nummer in elke cursus of workshop straatfotografie.
Dierentuinfotograaf

Ook andere bekende namen uit de rijke geschiedenis van de straatfotografie tooien of tooiden zich zelf zelden met het etiket straatfotograaf.
Garry Winogrand, die zijn halve leven op Amerikaanse trottoirs doorbracht en tienduizenden fotografen beïnvloedde met zijn ongepolijste stijl en dynamische straatbeelden, haatte de term. Hij vond ze nietszeggend. Was hij soms ook een zoo photographer omdat hij ooit een fotoboek over dieren had gemaakt?
Ik ben geen Cartier-Bresson of Winogrand. Maar ik snap het probleem wel. Uiteindelijk is het allemaal fotografie. Door jezelf in een hokje op te sluiten, beperk je je mogelijkheden. Je ergens nadrukkelijk in specialiseren is wellicht een pre in het strak georganiseerde bedrijfsleven, en superhandig in marketing, maar voor een artistieke geest werkt specialisme beknellend.
Hoe langer en intensiever je je met fotografie bezighoudt, hoe meer je je grenzen wil verleggen. Experimenteren houdt fotografie interessant (en niet alleen fotografie). Afijn, zo voel ik dat toch.
Geef jezelf de ruimte
Me met straatfotografie gaan bezighouden, begon ook als een experiment. Daarvoor had ik me met persfoto’s, natuurplaatjes, vakantie- en familiefoto’s geamuseerd. Ruim vijf jaar later maak ik mijn beelden ook nu nog vooral op straat en andere openbare plaatsen, maar ik denk niet in genres, en probeer de hokjesgeest veeleer te vermijden.
Ik besef dat de straat veel meer te bieden heeft dan mensen en wat die zoal uitspoken. Laten we eerlijk zijn: zo spannend gedragen wij westerlingen ons niet in het openbaar. En dus kunnen er abstracte platen uit tevoorschijn komen die vastgeroeste puristen nooit als straatfotografie zouden beschouwen. Of foto’s van auto’s, deuren, rolluiken en brievenbussen: hoe street is dat?
Je kunt afzonderlijke foto’s wel categoriseren als straatfotografie, als je daar een definitie aan koppelt. Niks mis mee: mensen houden van overzicht. Maar laten we de makers vooral fotografen noemen. Geef ze de ruimte. En ook jezelf. Denk niet strak binnen regeltjes: dat remt enkel je creativiteit. Verspil geen tijd aan nodeloze discussies of iets een straatfoto is, en of iemand wel of geen straatfotograaf is. Verzet liever de bakens.
Toegegeven: de domeinnaam van deze website staat ietwat haaks op dit betoog… Het meest voor de hand liggende alternatief was destijds echter al weggekaapt. Voor wie meer werk van mij wil zien dat het labeltje straatfotografie ontstijgt, heb ik trouwens nog de andere Marc Pennartz-website.