Terug naar de kleuren van weleer

Deel deze pagina

Hoe kom ik aan mijn vintage look? Die vraag krijg ik met een zekere regelmaat. En dan gaat het niet over mijn onweerstaanbaar grijze haren, maar over mijn fotografie. Als ik dan wil weten wat die vintage look precies is, hoor ik dat de kleuren nogal “analoog” zijn en de onderwerpen niet altijd even scherp of gedetailleerd. Dat laatste klinkt als een gegarandeerde buis op de fotografieopleiding. Gelukkig gelden in straatfotografie andere regels, bijvoorbeeld dat er geen regels zijn.

Voor wie wil weten hoe en vooral waarom ik kies voor de kleuren die ik gebruik, een poging tot uitleg.

Waarom “vintage”?

Ik steek geen film in mijn camera, want ik fotografeer digitaal. Die vintage look, zoals mensen die noemen, is bij mij een keuze. Ik ben wel begonnen met fotografie in de tijd dat digitale camera’s niet bestonden. Heel soms gebruik ik nog een ouderwets analoog toestel en ik kan het werk daarmee waarderen, maar toch: sinds ik rond 2005 mijn eerste digitale in handen kreeg, heb ik niet echt meer terug gekeken.

Digitaal fotograferen heeft daarvoor te veel voordelen. Je kan duizend foto’s op een dag schieten (dat gebeurt) en het kost je enkel wat opslagruimte op een geheugenkaart van 30 euro. Je ziet ook meteen het resultaat als je wil. Dus is er geen hindernis om te experimenteren, waardoor je je ook sneller eh… ontwikkelt.

Toch heb ik een probleem met digitale toestellen. Zelfs meer dan een. De kleuren die ze in de fabrieksinstelling produceren zijn haast altijd nogal kil, naar mijn smaak. Digitale camera’s zijn ontworpen om kleuren zo realistisch mogelijk weer te geven. Dat doen ze goed. Maar echt mooi vind ik ze niet. Het vaak wat waterige licht in België helpt evenmin.

Ook word ik niet wildenthousiast van de scherpte. Zelfs een goedkope digitale camera maakt met autofocus scherpere beelden dan peperdure analoge toestellen van weleer. Ik zie graag wat ik heb gefotografeerd, en het mag soms heel scherp zijn, maar ultrascherp ziet er niet altijd het best uit. In mijn hoofd tenminste, en het is daarmee dat ik moet leven.

Analoge sfeer

Camera’s zijn natuurlijk niet allemaal hetzelfde. Vandaag niet, en vroeger waren ze dat evenmin. Maar in de analoge tijd was er nog iets dat de foto bepaalde: het rolletje dat de fotograaf in de camera stopte. Film legde een soort sluier over het beeld. Kleuren en contrasten veranderden en sommige details gingen verloren. In plaats daarvan kreeg je sfeer. Warmte, maar soms ook Siberische kou. Je hoeft maar de fotoboeken van oude kleurenfotografen erbij te nemen en je ziet wat ik bedoel.

Ook elk merk en type film was anders: een foto geschoten met Kodak Ektachrome zag er anders uit dan dezelfde foto met Agfa Precisa. Het resultaat was veel meer een interpretatie dan een weergave. Ergens in onze drang naar digitalisering zijn we dat verloren: onvolmaakte technologie voegt iets toe aan de wereld, perfecte kopieert slechts. En ik hou van die toevoegingen. Het origineel zie ik immers al genoeg om me heen.

Daar komt bij dat alles steeds grijzer wordt, wat ook de fotografie verandert. Research van technologieblogger Macleod Sawyer lijkt te bewijzen dat het straatbeeld van 2022 veel kleurlozer is dan dat van vroeger. De meeste auto’s zijn vandaag wit, grijs of zwart. Kledij is veelal in pasteltinten. Vooral sinds de jaren tachtig, toen zwart-witfoto’s ouderwets werden, iedereen een kleurentelevisie in huis had en de eerste computers in huiskamers opdoken, is er een snelle vergrijzing ingetreden.

Schijnbaar verkiezen mensen steeds meer kleurloosheid naarmate de kans groeit om gezien te worden, en de weergave van kleur almaar beter wordt. Ik ben oud genoeg om het anders te hebben meegemaakt, en om dat jammer te vinden.

Kleuren in nabewerking

Veel fotografen malen niet om kleur en scherpte zoals ik, doen zelfs nauwelijks aan nabewerking. Ook bij mensen met fotografie als hobby is er, vreemd genoeg, niet zelden grote weerzin om Lightroom, Photoshop of aanverwanten te gebruiken. Menigeen die het wel doet, kiest voor een preset: een filter die door een andere fotograaf is bedacht. Instagram is er groot mee geworden. Gemakkelijk natuurlijk, maar zoals gezegd, het blijft een filter die door een andere fotograaf is bedacht. En die heeft jouw foto nooit gezien. Dus waarom zou die preset de beste look voor jouw foto opleveren?

Ik wil dat elk beeld qua kleur en sfeer past in het geheel van foto’s dat ik maak. Ik moet mezelf in dat beeld herkennen. Dan kan ik niet volstaan met een preset of met de instellingen van de camerafabrikant. Ik moet dus zelf aan de slag. Dat vraagt zorg en tijd in de nabewerking. Ik weet intussen wel hoe ik mijn rood en mijn blauw graag zie, en dan is kleuren bewerken niet echt moeilijk meer. Het kostte wel veel trial and error voor ik daar kwam. Ik streef overigens nooit bewust naar “analoog”, maar mijn voorkeuren bewegen zich vanzelf in die richting.

Heel ver ga ik overigens niet. Hoewel ik de temperatuur, toon en intensiteit kan veranderen, blijft rood bij mij altijd rood en blauw blijft blauw. Kleuren vervangen omdat ze beter in de compositie passen doe ik niet. Ik gum ook niks weg. In die zin blijf ik trouw aan de straatfotografie van weleer. Ik vind het een uitdaging om te werken met wat de werkelijkheid mij aanbiedt. Daarbij hoort echter ook grenzen stellen aan wat ik eraan verander.

Foefjes en trucjes

Een alternatief om een bepaald kleurenpalet te bereiken is het aanpassen van de witbalans op de camera. Dat heeft echter weinig zin als je, zoals ik, in RAW-formaat schiet. Een aangepaste witbalans wordt niet meegenomen in de opslag van je beeld, tenzij je de camera een jpeg of jpg laat maken. Dat laatste doe ik niet. Ik wil elke foto in alle rust op de computer zien en dan naar een definitieve versie toewerken. Het minischermpje van een camera is daarvoor veel te klein.

In bewerkingssoftware zoals Lightroom of (het door mij gebruikte) DxO PhotoLab kan je soms filmsimulaties installeren. Dit zijn filters die de kleuren nabootsen van films van bekende merken zoals Fuji, Polaroid of Kodak. Handig als startpunt wanneer je bewust een analoge toon zoekt, al raad ik aan om je niet te snel hiermee tevreden te stellen.

Overigens is het voor handige photoshoppers niet moeilijk om het kleurenpalet van andere fotografen over te nemen. Zoek op YouTube naar copy color grading en je vindt diverse video’s die haarfijn beschrijven hoe ook jij beelden met de kleuren van pakweg Steve McCurry kan maken. Ik heb dat soort trucjes uit nieuwsgierigheid ook wel eens beoefend, en je leert er wat van, maar ik haakte snel af. Zelf doen geeft resultaten die mij meer aanspraken. Niettemin, vraag het aan een baby: imiteren helpt een mens op weg.

Handmatig scherpstellen

Als remedie voor mijn moeizame relatie met scherpte ben ik enkele jaren geleden steeds vaker handmatig gaan scherpstellen, in plaats van te vertrouwen op autofocus. Nu doe ik bijna niet anders. Voor mij moet scherpte een reden hebben, een inhoudelijke of esthetische functie. Het feit dat je autofocus hebt, maakt het gebruik ervan geen vanzelfsprekendheid. Scherpte is een optie, zoals sluitertijd of diafragma.

Bij straatfotografie moet je soms snel beslissen om een mooie scène niet mis te lopen. Maak je ongebruikelijke keuzes, zoals je onderwerp minder scherp in beeld brengen dan het decor, kan je met autofocus in de problemen raken. Te vaak heb ik meegemaakt dat de autofocus dan iets scherp maakte wat ik onscherp wilde, en andersom.

Iets ertussenin, een beeld dat enige scherpte heeft maar niet te veel, is met autofocus nog lastiger. Dan kan je gaan rommelen met de instellingen, zoals telkens een ander scherpstelpunt kiezen door op je display te kloppen, óf je gaat handmatig werken en aan een scherpstelring draaien. Ik heb mijn linkerhand toch al om de lens, dus kies ik het laatste.

Manueel scherpstellen vergt oefening. Het luistert nauw bij sommige lenzen. Ik deed het vroeger in mijn analoge jaren, en merkte dat ik het na een lange pauze opnieuw moest leren. Nog gaat het fout. Dan kom je er pas thuis achter dat iets niet scherp genoeg was. De tijd is gelukkig voorbij dat ik rouwde om mislukte foto’s. Ze horen bij het metier.

Veel camera’s hebben de optie om eerst autofocus en daarna de scherpstelring te gebruiken. Voor sommigen wellicht the best of both worlds. Ik moet dan te veel nadenken.

Lenzen met vintage look

Ook lenzen kunnen bijdragen aan een bijzondere look. Zulke lenzen hoeven niet duur te zijn. Sinds enige tijd voorzie ik mijn camera’s geregeld van vaste lenzen van het Chinese merk 7Artisans. Qua prijsniveau is dat de Aldi van de lenzenwereld. Ik heb er twee, een 50 mm en een 110 mm full frame equivalent. Ik vind ze fantastisch. Met name de 110 mm-versie wil ik voor geen goud missen. Die gebruik ik veel voor abstracte beelden.

De kleuren hebben met deze lenzen vanzelf een “analoge” tint, en hoewel scherp genoeg, zijn de foto’s nooit zo scherp dat je vanop drie meter afstand de haarvaatjes op iemands neusvleugel kan zien. Ik vind dat laatste een pluspunt. De lenzen doen hiermee al het halve werk van wat ik eerst in post-processing deed.

Daar komt bij dat ze geheel uit metaal en glas zijn opgetrokken, wat ze zwaar, maar ook zeer robuust maakt. Omdat ze geen elektronica bevatten – ja, die dingen zijn nieuw even vintage als tweedehands spul – moet je met de lenzen van 7Artisans manueel scherpstellen. Autofocus werkt gewoon niet, en ook alle (half)automatische standen op je camera kan je vergeten. Veel dichter bij analoog fotograferen kan je met een digitaal toestel niet komen.

Ik ben de eerste die zal beamen dat fotografie niet om apparatuur draait. Dat bewijzen ook deze lenzen, want je kan er prutswerk mee fabriceren. Maar de objectieven sluiten aan bij wat ik nastreef in mijn werk.

Een look voor iedereen?

Zoals gezegd, voor mij is de look niet bewust vintage. Ik beweer ook geenszins dat ik iets anders niet mooi vind, of dat ik nooit mijn mening wijzig. Over een jaar zien mijn foto’s er misschien compleet anders uit. Mijn methodes passen ook zeker niet bij elke fotograaf of elke foto. Een beeld is méér dan een kleurtoon of wat spel met scherpte. Een foto moet vooral een bepaald gevoel weergeven of een sfeer scheppen. En de look is hiermee verbonden. One size fits all bestaat niet in fotografie.

Wie meer wil weten over mijn manier van werken, vindt hier meer informatie. En voor wie het niet vintage genoeg kan zijn: het is ook mogelijk om een van mijn fotozines te bestellen. Foto’s op papier. Het moet niet gekker worden.

Terug naar boven

Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk te maken. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen. Kijk hier om meer te weten over het privacybeleid van deze website.

Sluiten