Het regende al de hele dag in Antwerpen, op een manier die mensen met een respectabele levenservaring zouden afdoen als een typisch voorbeeld van maartse buien. Menigeen verkoos binnen te blijven. Ik moest eruit, natuurlijk met de camera om de nek, want zo gaat dat.
Zomers nat fotograferen
De maartse bui was die dag van de twijfelende soort. Dan weer honderd druppels in twee seconden, vervolgens een ragfijn douchegordijn, en tussendoor een paar minuten rust zodat de donkere wolken boven ‘t Stad zich konden hergroeperen. Het rook een beetje zomers, want er waren een paar mooie dagen aan voorafgegaan, maar je werd er niet minder nat van.
Fotograferen in de regen blijft behelpen. Mijn camera is niet waterbestendig. Er bestaat wel een versie die de regen kan trotseren, maar 300 euro meerprijs voor die ene enkele functie vind ik er wat over. Dus zocht ik deze dag in maart, zoals wel vaker bij slecht weer, afdakjes en portiekjes op. Ik schoot wat foto’s van haastige voorbijgangers, al of niet half verscholen onder kleurige paraplu’s, en keek binnen in winkels waar de droogte soms meer uitnodigde dan de uitgestalde waar.
Tomaten, spinazie en verse vis
Een van die winkels was een pas geopende versmarkt. Zo noemde de winkel zich, ongetwijfeld met de beste bedoelingen. Wat zouden ze in een versmarkt doen met een paar tomaten die na twee dagen niet verkocht zijn, dacht ik. Kunnen ze dat trouwens zien hoe lang een tomaat er al ligt? Hoe vers is vers? Het waren van zulke dingen die door mijn hoofd schoten terwijl ik de klanten via het raam van verse spinazie via verse vis naar verse ham zag trekken, onderwijl geholpen wordend door een opvallend grote schare personeel waarvan de loonkost werd doorberekend.
Daar, in dat vertrek dat met zijn houtachtige kleuren niets dan versheid, biologische betrouwbaarheid en bovengemiddelde inkomens uitstraalde, stond ook een kast met broodladen, tegen het raam. Al het brood zag er, het mag niet verbazen, behoorlijk versgebakken uit. En het bleek maar weer: er is weinig dat mensen zo tot mondwateren kan verleiden als de aanblik van deze edele aardse graanproducten – tenzij je de verkeerde dieetgoeroes volgt natuurlijk.
Acteurs voor de foto
De verse broden waren, geholpen door het mooie licht, ideale decorstukken voor een nog te nemen foto, besloot ik. Dus richtte ik mijn camera door de lade, controleerde vlotjes mijn instellingen en deed wat ik in zulke gevallen meestal doe: wachten tot zich een acteur of actrice aandient voor de hoofdrol. Zo passeerde een ouder koppel de revue dat ik, gescheiden door raam en lens, zag overleggen welk brood er goed genoeg uitzag om aan te schaffen. Ze werden het niet eens en liepen door naar de vis. De man had een roze neus met grote poriën, maar dat had er wellicht niets mee te maken.
Daarna kwam een vrouw van ergens in de vijftig, met een verstandige blik waar je graag in kijkt, hoewel ze meer begaan was met het volkoren baksel dat ze uit de lade haalde dan met de fotograaf in de motregen. Het leverde een mooie plaat op.
Liever een ander brood
Toen verscheen zij: een jongere, goedlachse vrouw die ik al eerder haar, ondanks de regen, opperbeste humeur had zien etaleren, zo ergens in de buurt van de sinaasappels. Anders dan het oudere koppel en de verstandige vijftiger nam zij wel de camera waar die haar vanachter het raam aanstaarde.
Ze trok een ietwat verbaasd gezicht en leek nog snel een poging te doen om haar kapsel in orde te brengen, vooraleer te constateren dat het brood in de volgende lade er nóg verser uit zag. Ik schonk haar schalks en dankbaar een glimlach, van de soort die anderen soms geheel onterecht als een boze blik interpreteren, maar die werd niet beantwoord, al geloof ik niet dat de aanwezigheid van mijn fototoestel haar uit balans had gebracht. Daar was ze niet het type voor.
Het regende nog de hele dag. Geweldig laat maakte ik het niet, ondanks de camera rond mijn nek, maar ik kwam wel thuis met enkele verse, broodrijke foto’s.