Waarop wachtte ze eigenlijk? Het was niet de tram, dacht de straatfotograaf. Die liet ze voorbijgaan. Toch keek ze een paar maal naar de lichtbak waarin lampjes aangaven hoe lang het duurde voor de volgende zou stoppen. Kwam ze dan iemand ophalen? Nee. Ze keek niet eens naar de mensen die uit de tram stapten.
Ze was op de halte. En ze bleef daar. De armen op het hek dat de halte van de straat scheidde. Soms een dromerige blik naar de huizen aan de overkant. Dan weer een paar aarzelende stappen naar links. Een pasje naar rechts. Een langzame draai om de as. En de armen weer laten rusten. Een voet nonchalant naar achteren.
Ze had ergens afgesproken, maar ze wist niet of ze wel moest gaan. Dat kon het zijn. Een date. Een blind date, nog wel. Dat zijn de ergste. Iemand die ze via Internet had leren kennen. Een Tinder-date. Griezelig. Nee, dan wil je je nog weleens bedenken. Ze lijken toch nooit op de foto.
De outfit
De tekenen waren er. Het tijdstip. Acht uur ‘s avonds. Te laat voor iemand die naar kantoor ging, te vroeg om te gaan slapen. Het glanzende haar. Dat moest wel pas gewassen zijn. De kleding, of beter: de outfit. Want zo heet dat tegenwoordig. Net iets té verzorgd voor iemand die bij oma op de koffie wou. Sneakers die zeiden dat ze geen kakmadam was en ondanks haar outfit over een portie girl power beschikte.
De roodleren handtas koos ze vast omdat hij zo goed met het strakke leren jasje combineerde. Maar zouden zij en die vent wel bij elkaar passen?
Het zat haar niet lekker. Misschien had ze te vroeg ja gezegd. Wie gaat er nu op date in Mortsel? Of godbetert, Boechout?
Ze liet haar hand even over haar kin glijden. Voelde ze daar een puistje opkomen? Ook dat nog.
De straatfotograaf stapte in de tram en hoopte vurig dat alles goed zou aflopen.